Tijdens jullie wandelingen vast wel gezien deze herfst: kleine gele appeltjes op en naast de wandelpaden.
In de oudere bossen op wat rijkere gronden van Nederland was de wilde appel vroeger een heel gewoon inheems voorkomende struik/kleine boom met de Latijnse naam Malus sylvestris.
Ook in noord Drenthe stonden ze, en hier en daar nog steeds, op grote en brede houtwallen.
De soort is de laatste 30 jaar heel sterk achter uitgegaan en op vele plaatsen bijna geheel verdwenen.
Dat is jammer vanwege verlies van een oude inheemse soort die ook erg belangrijk is tijdens de bloei en vruchten geeft aan diverse diersoorten.
En zo is het ook gegaan met de wilde peer, wilde mispel en wilde pruim als voorouders van de meeste cultuurappels en peren die er nu zijn.
Gelukkig is dit door Staatsbosbeheer ruim 20 jaar geleden niet onopgemerkt gebleven en is er actie ondernomen om het tij te keren.
Men heeft toen zaden verzameld van struiken in Drenthe, deze gezaaid en opgekweekt en beschikbaar gesteld voor uitplant op plaatsen waar dit passend is.
Bijzonder: de eerste wilde appels zijn in 1998 door wethouder van de toenmalige wethouder Koos Fleer geplant in het Curringherveld! (zie foto)
Het zijn inmiddels flinke bomen geworden die rijkelijk vrucht dragen.
Je kunt er heerlijke gelei van maken, maar zo uit de hand zijn ze ‘ongenietbaar’.
Ook zijn de vogels er niet gek op en als alles in de tuinen op is zijn de appeltjes van het Curringherveld aan de beurt.
Maar, en dat is belangrijk: de soort is van grote toegevoegde natuurwaarde voor het Curringherveld!